De cijfers over tekenbeten en tekenbeetziekten in Nederland

De cijfers in Nederland

Er is in Nederland geen meld- of informatieplicht voor de ziekte van Lyme of andere tekenbeetziekten. Daarom beschikt Nederland niet over betrouwbare cijfers over hoeveel mensen lijden aan een tekenbeetziekte en hoeveel mensen jaarlijks een tekenbeetziekte oplopen. Uit beschikbare cijfers kan gesteld worden dat op dit moment 1 op de 20 tekenbeten leidt tot de ziekte van Lyme, maar dat aantal zal waarschijnlijk hoger liggen.

Wel bekend is dat het aantal teken en tekenbeten dramatisch toeneemt, maar ook het aantal daaruit voortkomende gevallen van de ziekte van Lyme en andere tekenbeetziekten.

Het aantal tekenbeten

Nederland is voor teken een endemisch gebied: een gebied waar teken veel voorkomen. Het endemische gebied van schapenteken in Europa loopt van Zuid Scandinavië tot midden Spanje en van Ierland tot Rusland [1; p.160].

Door het RIVM werd het aantal tekenbeten in 2017 geschat op 1,5 miljoen per jaar. In 2007 en 1996 waren dit nog respectievelijk 1,1 miljoen en 600.000 tekenbeten.

Doorgaans piekt het tekenbeetseizoen in juni en juli. Dat komt doordat teken dan zeer actief zijn en er veel mensen in de natuur recreëren. Elk jaar komen in deze 2 maanden ongeveer de helft van alle tekenbeetmeldingen op Tekenradar binnen. Voor de actuele stand van tekenmeldingen van de afgelopen 4 weken, tekenverwachting voor de komende week en meldingen van mensen met een EM per gemeente kijk op tekenradar.nl.

Het aantal mensen met de ziekte van Lyme

In 2017 waarschuwde het RIVM dat het aantal nieuwe Lymepatiënten per jaar sinds 1994 meer dan verviervoudigd was en in de voorgaande 10 jaren met 30% gestegen.

Volgens de cijfers van het RIVM wordt de ziekte van Lyme ieder jaar bij 27.000 mensen vastgesteld door de huisarts op basis van een EM (25.500) of een recent verspreide infectie (1.500). Deze mensen worden tijdig met antibiotica behandeld, maar hiervan houden naar schatting zo’n 1000 - 2.500 mensen per jaar langdurige of blijvende klachten.

De cijfers van het RIVM van 27.000 mensen met de ziekte van Lyme per jaar (2017) houden geen rekening met de volgende situaties:

  • het EM treedt niet op of wordt niet opgemerkt;
  • met het EM wordt niet naar de huisarts gegaan;
  • de huisarts (h)erkent een getoond EM niet als zodanig;
  • andere Lyme-symptomen worden niet bij de huisarts gemeld;
  • de huisarts (h)erkent andere Lyme-symptomen niet als zodanig;
  • er wordt niet op Lyme getest;
  • er wordt getest op Lyme maar het komt niet uit de test (een fout-negatieve uitslag);
  • de ziekte wordt door een medisch specialist of andere arts gediagnosticeerd.

Wanneer bij de officiële cijfers ook deze mensen meegeteld zouden kunnen worden, is een meer reële schatting dat het aantal nieuwe patiënten per jaar véél hoger is.

De cijfers in buurland Duitsland zijn een goed voorbeeld van de massale onderrapportage. In een deel van Duitsland geldt een meldplicht voor de ziekte van Lyme, doorberekend met de deelstaten zonder meldplicht zouden er jaarlijks ongeveer 54.000 mensen de ziekte van Lyme oplopen in heel Duitsland. Echter uit een recent bericht van het Zentralinstitut für die Kassenärtzliche Versorgung in Deutschland (ZI) blijkt dat in het jaar 2021 bij 325.000 wettelijk verplicht verzekerden de ziekte van Lyme werd gediagnosticeerd. Dat is 6x zoveel! Bedenk dat in deze aantallen niet eens de particuliere of niet-verzekerden zijn meegerekend én niet de mensen die nog niet zijn gediagnosticeerd. Deze cijfers staan in schril contrast met de ‘officiële’ cijfers.

Bij een latere diagnose houdt een aanzienlijk groter deel langdurige of blijvende klachten, want hoe langer behandeling wordt uitgesteld hoe groter het risico op chronische ziekte. Voor patiënten in alle stadia van de ziekte is dit gemiddeld 15%. We weten niet hoe groot de groep met niet-(h)erkende, aanhoudende, erger wordende of terugkomende klachten daadwerkelijk is.

Onderstaande kaart geeft een beeld van de toename van het aantal mensen met de ziekte van Lyme van 1994 tot 2017 per gemeente. Hierin zijn echter alleen de mensen die met een EM bij de huisarts gediagnosticeerd werden meegenomen. Op tekenradar.nl kan je ook de landkaarten voor tussenliggende jaren bekijken.

Toename van patiënten tussen 1994 en 2017 die door de huisarts zijn gediagnosticeerd per 100.000 inwoners. Bron: tekenradar.nl

Onderstaand diagram toont de ontwikkeling van het aantal mensen die van 1994 t/m 2017 met een EM door de huisarts zijn gezien per 100.000 inwoners, volgens cijfers van tekenradar.nl.

Het risico op tekenbeetziekten na een tekenbeet

Stichting Tekenbeetziekten schat dat momenteel gemiddeld 1 op de 10 tekenbeten leidt tot een besmetting met de Borrelia bacterie (veroorzaker van de ziekte van Lyme) of een besmetting met een andere bacterie, een virus of een parasiet. Daarbij moet gezegd worden dat niet bij iedereen een besmetting leidt tot klachten of ziekte.

Inmiddels draagt ongeveer de helft van de teken 1 of meerdere ziekteverwekkers bij zich, met verschillen per locatie, per jaar en tijd van het jaar [2]. De meest voorkomende tekenbeetziekte is de ziekte van Lyme. Over de andere tekenbeetziekten zijn geen of nauwelijks gegevens.

Het risico op de ziekte van Lyme

In Nederland is gemiddeld bijna 1 op de 3 teken (29,3%) besmet met de Borrelia bacterie, maar afhankelijk van gebied en periode kan dit hoger of lager zijn, variërend van geen enkele teek tot de helft van de teken [3].

Als je bent gebeten door een met de Borrelia bacterie besmette teek is het risico op de ziekte van Lyme vooral afhankelijk van de tijd dat de besmette teek vastgebeten zit in de huid en zich dan al heeft volgezogen met bloed; hoe langer (uren tot dagen), hoe groter het risico.

In onderzoek is aangetoond dat ongeveer 1 op de 20 tekenbeten (5,1%) binnen drie maanden leidt tot de ziekte van Lyme [3]. Deze cijfers zijn bijna volledig gebaseerd op het vaststellen van een EM (kenmerkende groter wordende rode vlek of ring) door de huisarts. En voor een klein deel, bij mensen zonder EM, het positief worden van de antistoffen test binnen deze drie maanden. Symptomen kunnen binnen drie maanden ontstaan maar de ziekte kan ook pas na die tijd tot uiting komen. Mensen die pas na deze drie maanden ziek werden zijn niet meegenomen in deze studie. Juist deze mensen lopen een groot risico om in een latere fase chronische en onbehandelbare klachten te ontwikkelen.

Het risico op andere tekenbeetziekten

Naast de Borrelia bacterie kunnen teken vele andere bacteriën, parasieten en virussen bevatten die bij overdracht op de mens tot ziekte kunnen leiden. Het is niet duidelijk hoe vaak deze andere tekenbeetziekten in Nederland voorkomen, ze worden vaak niet herkend en de diagnostische mogelijkheden zijn beperkt. Van de meeste van deze andere tekenbeetziekten zijn in Nederland slechts enkele of helemaal geen patiënten gedocumenteerd.

Wel is onderzoek gedaan naar het voorkomen van verschillende ziekteverwekkers in teken: Rickettsia bij 22,5%, Neoehrlichia bij 5,4%, Babesia bij 3,5%, Borrelia miyamotoi bij 2,3%, Anaplasma bij 1% en het TBE-Virus bij <0,1% van de teken [4,5].

Het besmettingspercentage van de teken is niet hetzelfde als het risico op besmetting en ziekte bij mensen. Onderzoek waarbij mensen op deze ziekteverwekkers werden onderzocht na een tekenbeet toonde bij 16 personen, ongeveer 1 op de 40 (2,4 tot 2,7%) de volgende ziekteverwekkers: Anaplasma phagocytophilum, Neoehrlichia mikurensis, Borrelia miyamotoi en Babesia. Rickettsia en het TBE-virus werden niet aangetoond [2]. Voor dit onderzoek werd het bloed van de mensen na een tekenbeet met een PCR test onderzocht op DNA van deze ziekteverwekkers. Deze test heeft echter beperkingen in gevoeligheid, waardoor het werkelijke aantal hoger zal liggen. De 16 personen vertoonden in de 3 maanden dat zij gevolgd werden geen symptomen.

Klik hier voor meer informatie over andere tekenbeetziekten.

Verklaring voor de toename van het aantal teken

De toename van het aantal teken is gekoppeld aan vele ecologische en menselijke factoren zoals klimaatverandering, landschapsbeheer, meer groen in de stad, migratie van dieren zoals vogels en hoefdieren, toegenomen populariteit van buitenactiviteiten en veranderingen van landgebruik. Daarbij zorgen ook publieksvoorlichting en media-aandacht ervoor dat meer teken en tekenbeetziekten worden opgemerkt.

De verwachting voor de toekomst

De verwachting is dat in de komende jaren het aantal teken, het aantal mensen dat een tekenbeetziekte oploopt en daarmee ook het aantal chronische tekenbeetziekte-patiënten toeneemt, maar ook het aantal voor Nederland nieuwe tekensoorten en nieuwe tekenbeetziekten.

Dit is bijvoorbeeld al waargenomen voor het TBE-virus waarvan de eerste patiënt in 2016 werd gemeld, Relapsing fever door de Borrelia miyamotoi waarvan de eerste patiënt in 2013 werd gemeld, de Dermacentor teek die sinds 2004 steeds meer wordt gezien en de reuzenteek die sinds 2018 in toenemende mate wordt gezien.

Over de reuzenteek waarschuwt het ECDC dat Nederland door klimaatverandering een risicogebied vormt waar deze teek zich permanent kan gaan vestigen. Klik hier voor meer info over deze tekensoorten.

Bronnen

[1] CBO richtlijn Lymeziekte 2013 www.rivm.nl/documenten/cbo-richtlijn-lymeziekte-juli-2013

[2] Jahfari S, Hofhuis A, Fonville M, van der Giessen J, van Pelt W, Sprong H. Molecular Detection of Tick-Borne Pathogens in Humans with Tick Bites and Erythema Migrans, in the Netherlands. PLoS Negl Trop Dis. 2016 Oct 5;10(10):e0005042. doi: 10.1371/journal.pntd.0005042.

[3] Hofhuis A, Herremans T, Notermans DW, Sprong H, Fonville M, van der Giessen JW, van Pelt W. A prospective study among patients presenting at the general practitioner with a tick bite or erythema migrans in The Netherlands. PLoS One. 2013 May 16;8(5):e64361. doi: 10.1371/journal.pone.0064361.

[4] www.biomaatschappij.nl/artikel/koorts-na-een-tekenbeet-soms-iets-anders-dan-lymeziekte/

[5] D. Hoornstra, J.W. Hovius, H. Sprong. Andere tekenbeetziekten. Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D4603

Laatst gewijzigd: 29 apr. 2023